Profipress
Persfittingsysteem van koper voor koperbuizen
Bouwjaar (van): | 1/05/1994 |
Voor dit document gelden auteursrechten, meer informatie hierover kunt u vinden op viega.com/legal .
De informatie in deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor verwarmings- en sanitaire installateurs of voor opgeleid vakpersoneel.
Personen die niet over de opleiding resp. de kwalificatie beschikken, is de montage, installatie en evt. het onderhoud van dit product niet toegestaan. Deze beperking geldt niet voor eventuele aanwijzingen voor de bediening.
Bij de installatie van Viega producten moeten de algemeen erkende regels van de techniek en de Viega gebruiksaanwijzingen in acht worden genomen.
Waarschuwings- en aanwijzingsteksten zijn afgezet tegen de andere tekst en extra gemarkeerd met bijbehorende pictogrammen.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk levensgevaarlijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk ernstig letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijke materiële schade.
Aanvullende aanwijzingen en tips.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over product resp. systeemkeuze, montage en inbedrijfstelling, alsmede over het beoogd gebruik en zo nodig over onderhoudsmaatregelen. Deze informatie over producten, hun eigenschappen en technische handleiding ervan is gebaseerd op de momenteel geldende normen in Europa (bijv. EN) en/of in Duitsland (bijv. DIN/DVGW).
Sommige passages in de tekst kunnen verwijzen naar technische voorschriften in Europa/Duitsland. Deze voorschriften moeten voor andere landen als adviezen gelden, als daar geen overeenkomstige nationale eisen bestaan. De overeenkomstige nationale wetten, standaards, voorschriften, normen en andere technische voorschriften hebben prioriteit boven de Duitse/Europese richtlijnen in deze handleiding: de hier beschreven informatie is niet bindend voor andere landen en gebieden en dienen, zoals gezegd, enkel als ondersteuning.
De hierna genoemde normen en regelgevingen gelden voor Duitsland resp. Europa. Nationale regelgevingen vindt u op de betreffende website van het land onder:
Frans: viega.be/normes
Vlaams: viega.be/normen
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Bouw van drinkwater-installaties | DIN 1988‑200 |
Bouw van drinkwater-installaties | EN 806‑2 |
Regelgeving voor materiaalkeuze | DIN EN 12502‑1 |
Regelgeving voor materiaalkeuze | Metall-Bewertungsgrundlage (UBA) |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Gebruik van koperbuizen in sprinklerinstallaties | DIN EN 1057 |
Planning, installatie, werking en instandhouding van brandblusinstallaties | DIN 14462 |
Planning, uitvoering, werking en onderhoud van drinkwaterinstallaties | DIN EN 1717 |
Planning, uitvoering, werking en onderhoud van drinkwaterinstallaties | DIN 1988 |
Planning, uitvoering, werking en onderhoud van drinkwaterinstallaties | VDI/DVGW 6023 |
Planning, uitvoering, werking en onderhoud van drinkwaterinstallaties | Trinkwasserverordnung (TrinkwV) |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Geschiktheid voor drinkwater | DIN 1988‑200 |
Geschiktheid voor drinkwater | EN 806‑2 |
Geschiktheid voor verwarmingswater in CV-installaties | VDI-Richtlinie 2035, bladzijde 1 en bladzijde 2 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Toegelaten koperbuizen | DIN EN 1057 |
Goedkeuring van persfittingen voor gebruik met koperbuizen | DVGW-Arbeitsblatt GW 392 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Toepassingen van de EPDM-dichting
| DIN EN 12828 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Regelgeving voor uitwendige corrosiebescherming | DIN EN 806‑2 |
Regelgeving voor uitwendige corrosiebescherming | DIN 1988‑200 |
Regelgeving voor uitwendige corrosiebescherming | DKI-Informationsdruck i. 160 |
Bouw van drinkwater-installaties | DIN 1988‑200 |
Bouw van drinkwater-installaties | DIN EN 806‑2 |
Regelgeving voor materiaalkeuze | DIN EN 12502‑1 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Eisen aan de opslag van materiaal | DIN EN 806‑4, hoofdstuk 4.2 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Voorschriften voor dichtheidscontroles en belastingstests | DIN EN 806–4 |
Dichtheidscontrole voor waterinstallaties | ZVSHK-Merkblatt: |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Kwalificatie van personeel voor de montage van flensverbindingen | VDI-Richtlinie 2290 |
Bepaling van aanhaalmomenten | DIN EN 1591‑1 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Controle op de voltooide, maar niet afgedekte installatie | DIN EN 806–4 |
Dichtheidscontrole voor waterinstallaties | ZVSHK-Merkblatt: |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Werking en onderhoud van drinkwaterinstallaties | DIN EN 806‑5 |
Het persfittingsysteem is geschikt voor de bouw van drinkwaterinstallaties volgens de geldende richtlijnen, rekening houdend met de materiaalkeuze volgens de geldende richtlijnen en in overeenstemming met de beoordelingsgrondslag voor metallische materialen die in contact komen met drinkwater van het Umweltbundesamt (UBA), zie Regelgeving uit paragraaf: beoogd gebruik . Bij gebruik voor andere toepassingen en bij twijfel aan de juiste materiaalkeuze, neemt u contact op met Viega.
Het persfittingsysteem is gedimensioneerd voor de nominale druk PN 16.
Deze is o.m. geschikt voor de volgende toepassingsgebieden:
drinkwaterinstallaties
Industriële installaties en verwarmingsinstallaties
Natte sprinklerinstallaties in de afmetingen d 22–54 met koperbuis alleen R290 hard, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen
Brandblusinstallaties, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen
nat
Zonneënergieverwarmingsinstallatie met vlakcollectoren
Zonneënergieverwarmingsinstallaties met vacuüm buiscollectoren (alleen met FKM-dichting)
Persluchtinstallaties
Systemen voor stadsverwarming in secundaire circuits
Lagedruk-stoominstallaties (alleen met FKM-dichting)
Koelwaterleidingen (gesloten circuit)
Voor informatie over toepassingen van de dichtingen, zie Dichtingen .
Voor de planning, uitvoering, werking en het onderhoud van drinkwaterinstallaties moeten de geldende richtlijnen in acht worden genomen, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen .
Informeer uw opdrachtgever resp. de gebruiker van de drinkwaterinstallatie dat de installatie regelmatig moet worden onderhouden, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen .
Voor drinkwaterinstallaties is alleen de EPDM-dichting toegelaten. Geen andere dichtingen gebruiken.
Het systeem is o.a. geschikt voor de volgende media:
Geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit de paragraaf: media .
Drinkwater met betrekking tot het buismateriaal, uitgezonderd componenten (persfitting, armaturen, apparaten enz.):
bij pH-waarden ≥ 7,4
bij pH-waarden tussen 7,0 en 7,4 en een TOC-waarde ≤ 1,5 mg/l
Verwarmingswater voor CV-installaties
Perslucht volgens de specificatie van de gebruikte dichtingen
EPDM bij olieconcentratie < 25 mg/m3
FKM bij olieconcentratie ≥ 25 mg/m3
Antivriesmiddelen, koelmiddelen tot een concentratie van 50%
Stoom in lagedruk-stoominstallaties (alleen met FKM-dichting)
Het leidingssysteem bestaat uit persfittingen voor koperbuizen en het bijbehorende persgereedschap.
De systeemcomponenten zijn beschikbaar in de volgende afmetingen: d12 / 15 / 18 / 22 / 28 / 35 / 42 / 54.
Er mogen alleen koperbuizen worden gebruikt die aan de geldende regelgeving voldoet, zie Regelgeving uit de paragraaf: buizen :
Afhankelijk van de toepassing (drinkwater- of verwarmingsinstallaties) zijn verschillende wanddiktes toegestaan.
d x s [mm] |
---|
12 x 0,8 |
12 x 1,0 |
15 x 1,0 |
18 x 1,0 |
22 x 1,0 |
28 x 1,0 |
28 x 1,5 |
35 x 1,2 |
35 x 1,5 |
42 x 1,2 |
42 x 1,5 |
54 x 1,5 |
54 x 2,0 |
Volume per meter buis[l/m] | Buisgewicht [kg/m] |
---|---|
0,09 | 0,25 |
0,08 | 0,31 |
0,13 | 0,39 |
0,20 | 0,48 |
0,31 | 0,59 |
0,53 | 0,76 |
0,49 | 1,11 |
0,84 | 1,13 |
0,80 | 1,41 |
1,23 | 1,37 |
1,20 | 1,70 |
2,04 | 2,20 |
1,96 | 2,91 |
d x s [mm] |
---|
12 x 0,7 |
12 x 1,0 |
15 x 0,8 |
15 x 1,0 |
18 x 0,8 |
18 x 1,0 |
22 x 1,0 |
28 x 1,0 |
35 x 1,2 |
42 x 1,2 |
54 x 1,5 |
Volume per meter buis[l/m] | Buisgewicht [kg/m] |
---|---|
0,09 | 0,22 |
0,08 | 0,31 |
0,14 | 0,32 |
0,13 | 0,39 |
0,13 | 0,39 |
0,20 | 0,48 |
0,31 | 0,59 |
0,53 | 0,76 |
0,84 | 1,13 |
1,23 | 1,37 |
2,04 | 2,20 |
Profipress-Persfittingen zijn met de Viega roestvast stalen buis 1.4520 combineerbaar. De roestvast stalen buis pijp 1.4520 is niet goedgekeurd voor drinkwater- en gasinstallaties.
Bescherming voor uitwendige corrosie in vochtige gebieden – roestvast stalen buis 1.4520 met Profipress-persfittingen van koper
In toepassingen, waarin condensatie niet kan worden uitgesloten, zoals bijv. in gesloten koelcircuits of in vochtige gebieden, wordt door Viega het gebruik van Sanpress- en Sanpress Inox-persfittingen aanbevolen.
Bij het gebruik van Profipress-persfittingen in koper in bovengenoemde toepassingen, moeten de verbindingspunten tussen de roestvast stalen buis 1.4520 en de Profipress-persfittingen uit koper aanvullend met een corrosiebeschermende tape worden beschermd.
Bij het gebruik van celgesloten isolatieslangen moeten alle stoot- en snijranden door geschikte verlijming zorgvuldig worden afgedicht.
Bij een gebruik voor andere toepassingen en bij twijfel aan de juiste materiaalkeuze, neemt u contact op met het Viega.
d x s [mm] | Volume per meter buis[l/m] | Buisgewicht [kg/m] |
---|---|---|
12 x 1,0 | 0,08 | 0,27 |
15 x 1,0 | 0,13 | 0,35 |
18 x 1,0 | 0,20 | 0,43 |
22 x 1,0 | 0,30 | 0,65 |
28 x 1,0 | 0,51 | 0,84 |
35 x 1,5 | 0,80 | 1,26 |
42 x 1,5 | 1,19 | 1,52 |
54 x 1,5 | 2,04 | 1,97 |
Voor de bevestiging van de buizen alleen buisbeugels met geluidsisolerende voering gebruiken.
Neem de algemene regels van de bevestigingstechniek in acht:
Vaste buisleidingen niet als houder voor andere buisleidingen en componenten gebruiken.
Gebruik geen buishaken.
Houd afstand tot persfittingen.
Let op de richting van de uitzetting – vaste punten en glijpunten inplannen.
Let erop de buisleidingen zodanig te bevestigen en los te koppelen van de bouwstructuur zodat ze geen contactgeluid als gevolg van thermische lengteveranderingen en eventuele drukschokken op de bouwstructuur of andere onderdelen kunnen overdragen.
De volgende bevestigingsafstanden aanhouden:
d [mm] | Bevestigingsafstand van de buisbeugels [m] |
---|---|
12,0 | 1,25 |
15,0 | 1,25 |
18,0 | 1,50 |
22,0 | 2,00 |
28,0 | 2,25 |
35,0 | 2,75 |
42,0 | 3,00 |
54,0 | 3,50 |
Buisleidingen zetten uit bij verwarming. De warmte-uitzetting is afhankelijk van het materiaal. Lengteveranderingen leiden tot spanningen in de installatie. Deze spanningen moeten door geschikte maatregelen worden gecompenseerd.
Volgende zaken hebben zich bewezen:
Vaste punten en glijpunten
Uitzettingscompensatietrajecten (uitzettingslier)
Compensatiestukken
Materiaal | Warmte-uitzettingscoëfficiënt ⍺ | Voorbeeld: Lengte-uitzetting bij buislengte = 20 m en ΔT = 50 K |
---|---|---|
Koper | 0,0166 | 16,6 |
Roestvast staal 1.4520 | 0,0108 | 10,8 |
De lengte-uitzetting Δl kan in een diagram worden afgelezen of met de volgende formule rekenkundig worden vastgesteld:
Δl = ⍺ [mm/mK]× L [m]×Δ ϑ [K]
De persfittingen in het Profipress-systeem bestaan uit de volgende materialen:
Koper
RG/siliciumbrons (Sanpress)
De persfittingen hebben een rondom lopende inkeping waarin de dichting ligt. Bij het persen wordt de persfitting voor en achter de inkeping vervormd en onlosmakelijk met de buis verbonden. De dichting wordt bij het persen niet vervormd.
Viega persfittingen beschikken over het SC‑Contur. Het SC‑Contur is een door de DVGW gecertificeerde veiligheidstechniek en zorgt ervoor dat de persfitting in ongeperste toestand gegarandeerd ondicht is. Per ongeluk niet geperste verbindingen vallen daarom op bij de dichtheidscontrole.
Viega garandeert dat per ongeluk niet-geperste verbindingen tijdens de dichtheidscontrole zichtbaar worden:
Bij de natte dichtheidscontrole in het drukbereik van 0,1–0,65 MPa (1,0–6,5 bar)
Bij de droge dichtheidscontrole in het drukbereik van 22 hPa–0,3 MPa (22 mbar–3,0 bar)
De speciale componenten (model 2215.1NC, 2215.2NC, 9777.9, 9778.0, 9778.1 en 2252) in de afmetingen d 10 en d 14 hebben geen SC‑Contur.
De persfittingen zijn in de fabriek uitgerust met EPDM-dichtingen. Voor toepassingen met hogere temperaturen, zoals bijvoorbeeld bij stadsverwarmingsvoorzieningen of lagedruk-stoominstallaties moeten de persfittingen met FKM-dichtingen worden uitgerust.
De dichtingen kunnen als volgt worden onderscheiden:
EPDM-dichtingen zijn zwart glanzend.
FKM-dichtingen zijn matzwart.
Toepassingen |
---|
Toepassingen |
Bedrijfstemperatuur [Tmax] |
Bedrijfsdruk [Pmax] |
Opmerkingen |
Drinkwater | Verwarming | Zonneënergieverwarmingsinstallaties | Perslucht | Technische gassen |
---|---|---|---|---|
Alle buisleidingssegmenten | CV-installatie | Zonnecircuit | Alle buisleidingssegmenten | Alle buisleidingssegmenten |
80 °C | 95 °C | 1) | 60 °C | — |
— | 1,6 MPa (16 bar) | 0,6 MPa (6 bar) | 1,6 MPa (16 bar) | — |
Volgens de geldende richtlijnen3) P max: 1,0 MPa Tmax: 95 °C tmax: < 60 min | Volgens de geldende richtlijnen1) Tmax: 105 °C | Voor vlakcollectoren | droog, oliegehalte < 25 mg / m3 4) | 2) 4) |
1) | zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtingen |
2) | Afstemming met Viega vereist. |
3) | Zie Regelgeving uit paragraaf: beoogd gebruik |
4) | Zie ook document "Toepassingsgebieden van metalen installatiesystemen" op de Viega-website |
Toepassingen |
---|
Toepassing |
Bedrijfstemperatuur [Tmax] |
Bedrijfsdruk [Pmax] |
Opmerkingen |
Stadsverwarmingsvoorziening | Zonneënergieverwarmingsinstallaties | Perslucht |
---|---|---|
Stadsverwarmingsvoorzieningen in secundaire circuits | Zonnecircuit | Alle buisleidingssegmenten |
140 °C | 1) | 60 °C |
1,6 MPa (16 bar) | 0,6 MPa (6 bar) | 1,6 MPa (16 bar) |
Om er zeker van te zijn dat het systeem wordt geïnstalleerd volgens de specificaties van het nutsbedrijf, dient u vóór de installatie contact op te nemen met het nutsbedrijf. | Voor vacuüm buiscollectoren 2) | droog 2) |
1) | Afstemming met Viega vereist. |
2) | Zie ook document "Toepassingsgebieden van metalen installatiesystemen" op de Viega-website |
De afdichtingsmaterialen van het persfittingsysteem zijn onderhevig aan thermische veroudering, die afhangt van de mediumtemperatuur en de bedrijfstijd. Hoe hoger de mediatemperatuur, hoe sneller de thermische veroudering van het afdichtingsmateriaal verloopt. In het geval van speciale bedrijfsomstandigheden, bijvoorbeeld industriële warmteterugwinningssystemen, moeten de specificaties van de fabrikant van het apparaat worden vergeleken met de specificaties van het persfittingsysteem.
Voor gebruik van het persfittingsysteem buiten de beschreven toepassingen of bij twijfel over de juiste materiaalkeuze kunt u contact opnemen met Viega.
De persfittingen zijn met een gekleurde stip gemarkeerd. De stip geeft het SC‑Contur aan, waarbij het testmedium eruit loopt als een verbinding per ongeluk niet is geperst.
De groene stip wijst erop dat het systeem geschikt is voor drinkwater en is voorzien van het SC‑Contur.
In drinkwaterinstallaties kunnen verschillende metalen van buisleidingscomponenten elkaar wederzijds belemmeren en bijv. corrosie veroorzaken. In stroomrichting mag bijvoorbeeld geen koperbuis direct voor verzinkte stalen buizen worden gemonteerd.
De stromingsregel moet bij alle menginstallaties van koperbuizen en buizen van verzinkt staal worden aangehouden.
Neem voor vragen over dit onderwerp ook contact op met Viega.
Voor open geïnstalleerde buisleidingen en armaturen in ruimtes is normaal gesproken geen uitwendige corrosiebescherming nodig.
In de volgende gevallen bestaan uitzonderingen:
Contact met agressieve bouwstoffen zoals nitriet- of ammoniakhoudend materiaal
In agressieve omgeving
Indien een uitwendige corrosiebescherming noodzakelijk is, moeten de geldende richtlijnen in acht worden genomen, zie Regelgeving uit de paragraaf: corrosie .
Bij het transport van buizen moet op het volgende worden gelet:
Buizen niet over laadranden trekken. Het oppervlak zou beschadigd kunnen worden.
Buizen tijdens transport beveiligen. Door het wegglijden zouden de buizen kunnen buigen.
Beschermkappen aan de buiseinden niet beschadigen en pas direct voor de montage verwijderen. Beschadigde buiseinden mogen niet meer worden geperst.
Aanvullend de gegevens van de buizenfabrikant in acht nemen.
Bij de opslag de eisen van de geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: opslag :
Componenten schoon en droog bewaren.
Componenten niet direct op de vloer opslaan.
Minstens drie oplegpunten creëren voor het opslaan van buizen.
Verschillende buismaten indien mogelijk gescheiden bewaren.
Wanneer de gescheiden opslag niet mogelijk is, kleine maten op grote maten opslaan.
Aanvullend de gegevens van de buizenfabrikant in acht nemen.
Door transport en opslag kunnen systeemcomponenten worden beschadigd.
Alle onderdelen controleren.
Beschadigde componenten vervangen.
Beschadigde componenten niet repareren.
Vervuilde componenten mogen niet worden geïnstalleerd.
Gevaar door elektrische stroom
Een elektrische schok kan leiden tot verbrandingen en ernstig tot dodelijk letsel veroorzaken.
Omdat alle buisleidingssystemen van metaal elektrisch geleiden, kan een abusievelijk contact met een netspanning geleidend voorwerp ertoe leiden dat het hele buisleidingssysteem en de aangesloten metalen componenten (bijv. radiatoren) onder spanning staan.
Laat werkzaamheden aan het elektrische systeem uitsluitend uitvoeren door elektro-installateurs.
Integreer leidingssystemen van metaal altijd in de potentiaalvereffening.
De installateur van de elektrische installatie is ervoor verantwoordelijk dat de equipotentiële verbinding wordt gecontroleerd resp. wordt beveiligd.
Belangrijke aanwijzing
Dichtingen in persfittingen zijn met de materiaalspecifieke eigenschappen op de betreffende media resp. toepassingen van de buisleidingssystemen afgestemd en in het algemeen alleen daarvoor gecertificeerd.
De vervanging van een dichting is principieel toegestaan. De dichting moet door een reglementair wisselstuk voor het beoogde toepassingsdoel worden vervangen Dichtingen . Het gebruik van andere dichtingen is niet toegestaan.
In de volgende situaties is de vervanging van een dichting toegestaan:
wanneer de dichting in de persfitting duidelijk beschadigd is en door een Viega reservedichting van hetzelfde materiaal moet worden vervangen
wanneer een EPDM-dichting door een FKM-dichting (hogere temperatuurbestendigheid, bijv. voor industriële toepassing) moet worden vervangen
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
20 | 20 | 20 | 25 | 25 | 30 | 45 | 50 |
50 | 50 | 55 | 60 | 70 | 85 | 100 | 115 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 |
---|---|---|---|---|---|
25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 |
55 | 60 | 60 | 65 | 65 | 65 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
40 | 40 | 45 | 45 | 50 | 55 | 60 | 65 |
45 | 50 | 55 | 60 | 70 | 75 | 85 | 90 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
25 | 25 | 25 | 30 | 30 | 50 | 50 | 55 |
65 | 65 | 75 | 80 | 85 | 95 | 115 | 140 |
40 | 40 | 40 | 40 | 50 | 50 | 70 | 80 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 |
---|---|---|---|---|---|
30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 |
70 | 70 | 70 | 75 | 80 | 80 |
40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
40 | 40 | 45 | 45 | 50 | 55 | 60 | 65 |
45 | 50 | 55 | 60 | 70 | 75 | 85 | 90 |
35 | 35 | 40 | 40 | 45 | 50 | 55 | 65 |
Persmachine |
---|
PT1 |
Type 2 (PT2) |
Type PT3-EH |
Type PT3-AH |
Pressgun 4E / 4B |
Pressgun 5 |
Pressgun 6/6 Plus |
Picco / Pressgun Picco |
Pressgun Picco 6 / Pressgun Picco 6 Plus |
amin [mm] |
---|
45 |
50 |
35 |
Ondichte persverbindingen door te korte buizen
Wanneer twee persfittingen op een buis zonder afstand tegen elkaar worden geplaatst, mag de buis niet te kort zijn. Wanneer de buis bij het persen niet tot de voorziene insteekdiepte in de persfitting steekt, kan de verbinding ondicht worden.
Bij buizen met de diameter d 12–28 moet de buislengte minstens overeenkomen met de totale insteekdiepte van beide persfittingen.
d |
---|
12 |
15 |
18 |
22 |
28 |
35 |
42 |
54 |
amin [mm] |
---|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 |
15 |
25 |
De Z-maten vindt u op de overeenkomstige productpagina in de online-catalogus.
Voor het vervaardigen van een persverbinding is het volgende gereedschap nodig:
Buizensnijder of metaalzaag met fijne tanden
Ontbramer en kleurpotlood voor het aftekenen
Persmachine met constante perskracht
Persbek of persring met bijbehorende scharniertrekklauw, passend bij de buisdiameter en met geschikt profiel
Voor het persen adviseert Viega het gebruik van Viega systeemgereedschap.
De Viega systeempersgereedschappen werden speciaal voor de verwerking van de Viega persfittingsystemen ontwikkeld en daarop afgestemd.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punten of randen voor het verwijderen van de dichting die de dichting of de inkeping kunnen beschadigen.
De dichting uit de inkeping verwijderen.
Een nieuwe, onbeschadigde dichting in de inkeping plaatsen.
Controleren of de dichting zich volledig in de inkeping bevindt.
Koperbuizen met de maten d 12, 15, 18, 22 en 28 kunnen koud met in de handel verkrijgbare buiginrichtingen (radius minstens 3,5 x d) worden gebogen.
De buiseinden (a) moeten minstens 50 mm lang zijn zodat de persfittingen er correct kunnen worden opgestoken.
Ondichte persverbindingen door beschadigd materiaal!
Door beschadigde buizen of dichtingen kunnen persverbindingen ondicht worden.
Let op de volgende aanwijzingen om beschadigingen aan buizen en dichtingen te voorkomen:
Gebruik voor het inkorten geen slijpschijven (haakse slijper) of snijbranders.
Gebruik geen vetten en oliën (bijv. snijolie).
Voor informatie over gereedschap, zie ook Noodzakelijk gereedschap .
Snijd de buis zo haaks mogelijk af met een buissnijder of een metaalzaag met fijne tanden om een volledige en gelijkmatige insteekdiepte van de buis te garanderen.
Daarbij groeven op het buisoppervlak voorkomen.
De buiseinden moeten na het inkorten aan binnen- en buitenkant zorgvuldig worden ontbraamd.
Door het ontbramen wordt vermeden dat de dichting wordt beschadigd of de persfitting bij de montage kantelt. Viega adviseert een ontbramer te gebruiken (model 2292.2).
Beschadiging door verkeerd gereedschap!
Gebruik geen slijpschijven en dergelijk gereedschap voor het ontbramen. De buizen kunnen daardoor worden beschadigd.
De buis van binnen en buiten ontbramen.
Vereisten:
Het buiseinde is niet verbogen of beschadigd.
De buis is ontbraamd.
In de persfitting bevindt zich de juiste dichting.
EPDM = zwart glanzend
FKM = zwart mat
De dichting is onbeschadigd.
De dichting bevindt zich volledig in de inkeping.
De persfitting tot de aanslag op de buis schuiven.
De insteekdiepte markeren.
De persbek in de persmachine plaatsen en de bevestigingsbout erin schuiven totdat deze vastklikt.
Neem de handleiding van het persgereedschap in acht.
De persbek openen en in een rechte hoek op de persfitting plaatsen.
De insteekdiepte aan de hand van de markering controleren.
Controleren of de persbek in het midden op de inkeping van de persfitting zit.
De persing uitvoeren.
De persbek openen en verwijderen.
De verbinding is geperst.
Viega afpersstop voor dichtheidscontroles en tijdelijke afsluiting van buisleidingsstukken mogen alleen worden gebruikt voor:
Bewaakte dichtheidscontroles en belastingstests van buisleidingen met water tot maximaal 1,6 MPa (16 bar).
Bewaakte dichtheidscontroles van buisleidingen met olievrije perslucht of inerte gassen (stikstof) tot maximaal 150 hPa (150 mbar) en belastingstests tot maximaal. 0,3 MPa (3 bar).
De afpersstop (model 2269) mag niet in gasinstallaties worden gebruikt. Een gebruik, die van de aangegeven toepassing afwijkt, geldt als niet reglementair. Viega is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit een niet-reglementaire toepassing.
Gevaar voor letsel door loslatende delen
Bij de dichtheidscontrole en belastingstest kunnen delen van de buisleidingsinstallatie loslaten.
Houd de genoemde maximale proefdruk aan.
De geldende nationale voorschriften voor dichtheidscontroles en belastingstests in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: afpersstop monteren .
De afpersstop openen.
Steek de afpersstop in de persfitting.
De afpersstop vastschroeven en handvast vastdraaien.
Wanneer bij het vullen van een installatie lekkage optreedt, de afpersstop met geschikt gereedschap aanhalen.
In het afgebeelde persfittingsysteem zijn flensverbindingen in de maten 28 tot 54 mm mogelijk.
De montage van flensverbindingen mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. De kwalificatie van personeel voor de montage van flensverbindingen kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd op basis van de geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit paragraaf: Flensverbinding maken .
Een overeenkomstig opleidingsonderdeel over de juiste montage van flensverbindingen in de beroepsopleiding (van het werkend/gespecialiseerd personeel) met een gekwalificeerd diploma, alsmede een succesvolle regelmatige toepassing worden als voldoende bewijs beschouwd.
Andere werknemers zonder de vereiste technische opleiding (bijv. bedieningspersoneel) die flensverbindingen moeten installeren, moeten door middel van theoretische en praktische opleidingen technische kennis verwerven. Deze opleidingen moeten worden gedocumenteerd.
De voordelen van het gebruik van geharde sluitringen zijn:
Gedefinieerd wrijvingsoppervlak tijdens de montage.
Gedefinieerde ruwheid in de berekening en dus vermindering van de spreiding van het aandraaimoment, waardoor mathematisch een grotere schroefkracht kan worden bereikt.
Losse flens
staal poedercoating
Persverbinding van RG of siliciumbrons
Model 2259.5: 28 tot 54 mm
Maak altijd eerst de flensverbinding en dan de persverbinding.
Eventuele tijdelijke coatings op de flensafdichtingsvlakken vóór de montage verwijderen zonder resten achter te laten, met reinigingsmiddelen en een geschikte staalborstel.
Bij het vervangen van dichtingen moet u ervoor zorgen dat de oude dichting volledig van het flensafdichtingsoppervlak wordt verwijderd zonder het flensafdichtingsoppervlak te beschadigen.
Zorg ervoor dat de flensafdichtingsvlakken schoon, onbeschadigd en vlak zijn. In het bijzonder mogen er geen radiale beschadigingen aan het oppervlak zijn, zoals groeven of inslagsporen.
De zeskantschroeven, moeren en sluitringen moeten schoon en onbeschadigd zijn en voldoen aan de specificaties voor de minimumlengte van de zeskantschroeven en de sterkteklasse, zie Benodigde aandraaimomenten .
Vervang de bij de demontage verwijderde zeskantschroeven, moeren en sluitringen door nieuwe indien deze beschadigd zijn.
De dichting moet schoon, onbeschadigd en droog zijn. Gebruik geen lijm of montagepasta voor dichtingen.
Gebruikte dichtingen niet opnieuw gebruiken.
Gebruik geen dichtingen met knikken, aangezien deze een veiligheidsrisico inhouden.
Controleer of de dichtingen vrij zijn van fouten en gebreken en voldoen aan de specificaties van de fabrikant.
Smeer de volgende flenselementen met geschikt smeermiddel:
Zeskantschroefdraad
rondel
Moersteun
Neem de specificaties van de fabrikant over de toepassing en het temperatuurbereik van het smeermiddel in acht.
De correcte montage van flensverbindingen vereist parallel uitgelijnde flensbladen zonder middenverschuiving, die het mogelijk maken het dichtelement zonder beschadiging in de juiste positie te brengen.
Druk de dichtingen ver genoeg uit elkaar, zodat de dichting zonder kracht en zonder beschadiging kan worden aangebracht.
De speling (niet-parallelliteit van de dichtingsvlakken) vóór het aandraaien van de zeskantschroeven is onschadelijk indien de toelaatbare speling niet wordt overschreden.
DN | Toelaatbare opening a-b [mm] |
---|---|
25 | 0,4 |
32–50 | 0,6 |
Verwijder de opening van de gapende kant (a).
In geval van twijfel de flenzen zonder afdichting proefdraaien door de zeskantschroeven aan te draaien om een evenwijdigheid en een dichtingsvlakafstand van ca. 10% van het nominale draaimoment te verkrijgen.
De opening is niet toelaatbaar als de flenspositie niet zonder veel kracht kan worden bereikt.
De volgorde waarin de zeskantschroeven en moeren worden aangedraaid, heeft een aanzienlijke invloed op de krachtverdeling die op de dichting werkt (oppervlaktedruk). Verkeerd aandraaien leidt tot een grote spreiding van de voorspankrachten en kan ertoe leiden dat de vereiste minimale oppervlaktedruk wordt onderschreden totdat lekkage optreedt.
Na het aandraaien van de moer moeten minimaal twee, maar niet meer dan vijf schroefdraden aan de uiteinden van de zeskantschroeven zichtbaar blijven.
De zeskantschroeven met de hand voormonteren en daarbij op het volgende letten:
Monteer de zeskantschroeven zodanig dat alle zeskantbouten zich aan één flenszijde bevinden.
Bij horizontaal geplaatste flenzen de zeskantschroeven van bovenaf inbrengen.
Vervang trage zeskantschroeven door soepel draaiende schroeven.
Het gelijktijdige gebruik van verschillende aanhaalgereedschappen is mogelijk.
Draai alle zeskantschroeven kruiselings aan met 30% van het nominale aandraaimoment.
Draai alle zeskantschroeven zoals in stap 1 beschreven aan met 60% van het nominale aandraaimoment.
Draai alle zeskantschroeven zoals in stap 1 beschreven aan met 100% van het nominale aandraaimoment.
Draai alle zeskantschroeven opnieuw aan tot het volledige voorgeschreven aandraaimoment. Herhaal deze procedure totdat de moeren niet meer kunnen worden gedraaid wanneer het volledige aandraaimoment wordt uitgeoefend.
Model | DN | Artikelnummer | Draad | Aandraaimoment [Nm] | Lengte zeskantschroeven [mm] | Krachtklasse |
---|---|---|---|---|---|---|
2259.5 | 25 | 479 8551 | M12 | 50 | 60 | 8.8 |
32 | 479 8792 | M16 | 125 | 70 | ||
40 | 479 8862 | |||||
50 | 479 8932 |
1
| Voor gebruik met montageset artikelnummer 494056 |
2
| Voor gebruik met montageset artikelnummer 494063 |
Alvorens met de demontage van een bestaande flensverbinding te beginnen, moet u, indien nodig, van het verantwoordelijke bedrijf toestemming en een werkvergunning verkrijgen, waarbij u het volgende in acht moet nemen:
De installatiesectie moet drukloos worden gemaakt en volledig worden gespoeld.
Zet alle ingebouwde of bevestigde onderdelen die niet afzonderlijk worden vastgehouden, vast voordat u de flensverbinding losmaakt. Dit geldt ook voor bevestigingssystemen zoals veerhangers en -steunen.
Begin met het losdraaien van zeskantschroeven of moeren aan de kant die van het lichaam is afgekeerd, draai de resterende zeskantschroeven iets los en demonteer deze pas volledig wanneer men er zeker van is dat er geen gevaar bestaat door het leidingsysteem. Als een leiding onder spanning staat, bestaat het risico dat de leiding scheurt.
Draai de zeskantschroeven of moeren kruiselings los in ten minste twee passages.
Sluit de open uiteinden van de strengen met blinde sluitingen.
Transport van ontmantelde leidingen alleen in gesloten toestand.
Bij het vervangen van dichtingen moet u ervoor zorgen dat de oude dichting volledig van het flensafdichtingsoppervlak wordt verwijderd zonder het flensafdichtingsoppervlak te beschadigen.
Wees voorzichtig bij het gebruik van een haakse slijper!
Het losdraaien van defecte zeskantschroeven en moeren met een haakse slijper produceert vonken die in het buismateriaal kunnen branden en corrosie kunnen veroorzaken.
Vóór de ingebruikname moet de installateur een dichtheidscontrole uitvoeren.
Deze controle op de voltooide, maar nog niet afgedekte installatie uitvoeren.
De geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Ook voor niet-drinkwaterinstallaties de dichtheidscontrole volgens de geldende richtlijnen uitvoeren, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Het resultaat documenteren.
Voor de werking en het onderhoud van drinkwaterinstallaties moeten de geldende richtlijnen in acht worden genomen, zie Regelgeving uit de paragraaf: onderhoud .
Product en verpakking scheiden in de verschillende materiaalgroepen (bijv. papier, metalen, kunststoffen of non-ferrometalen) en volgens de nationaal geldende wetgeving afvoeren.