Profipress G
Persfittingsysteem van koper voor koperen leidingen
Bouwjaar (van): | 1/01/1998 |
Voor dit document gelden auteursrechten, meer informatie hierover kunt u vinden op viega.com/legal .
De informatie in deze handleiding is bestemd voor de volgende groepen personen:
Installateurs
Vloeibaar-gasinstallaties mogen alleen door vakkundige bedrijven worden geïnstalleerd, onderhouden of gewijzigd die over de hiervoor noodzakelijke deskundigheid en ervaring beschikken.
Personen die niet over de bovengenoemde opleiding resp. de kwalificatie beschikken, is de montage, installatie en evt. het onderhoud van dit product niet toegestaan. Deze beperking geldt niet voor eventuele aanwijzingen voor de bediening.
Bij de installatie van Viega producten moeten de algemeen erkende regels van de techniek en de Viega gebruiksaanwijzingen in acht worden genomen.
Waarschuwings- en aanwijzingsteksten zijn afgezet tegen de andere tekst en extra gemarkeerd met bijbehorende pictogrammen.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk levensgevaarlijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk ernstig letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijke materiële schade.
Aanvullende aanwijzingen en tips.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over product resp. systeemkeuze, montage en inbedrijfstelling, alsmede over het beoogd gebruik en zo nodig over onderhoudsmaatregelen. Deze informatie over producten, hun eigenschappen en technische handleiding ervan is gebaseerd op de momenteel geldende normen in Europa (bijv. EN) en/of in Duitsland (bijv. DIN/DVGW).
Sommige passages in de tekst kunnen verwijzen naar technische voorschriften in Europa/Duitsland. Deze voorschriften moeten voor andere landen als adviezen gelden, als daar geen overeenkomstige nationale eisen bestaan. De overeenkomstige nationale wetten, standaards, voorschriften, normen en andere technische voorschriften hebben prioriteit boven de Duitse/Europese richtlijnen in deze handleiding: de hier beschreven informatie is niet bindend voor andere landen en gebieden en dienen, zoals gezegd, enkel als ondersteuning.
De hierna genoemde normen en regelgevingen gelden voor Duitsland resp. Europa. Nationale regelgevingen vindt u op de betreffende website van het land onder:
Frans: viega.be/normes
Vlaams: viega.be/normen
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Planning, uitvoering, wijziging en werking van gasinstallaties | DVGW-TRGI 2008 |
Gasinstallaties voor industriële, commerciële en procestechnische installaties | DVGW-Arbeitsblatt G 5614 |
Gasinstallaties voor industriële, commerciële en procestechnische installaties | DVGW-Arbeitsblatt G 462 |
Gasinstallaties voor industriële, commerciële en procestechnische installaties | DVGW-Arbeitsblatt G 459‑1 |
Gasinstallaties voor industriële, commerciële en procestechnische installaties | DVGW-Fachinformation Nr. 10 |
Planning, uitvoering, wijziging en werking van vloeibaar-gasinstallaties | DVFG-TRF 2012 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Geschiktheid voor gassen Vloeibaar gas in gasvormige toestand | DVGW-Arbeitsblatt G 260 |
Geschiktheid voor stookolie | DIN 51603‑1 |
Geschiktheid voor dieselbrandstof | DIN EN 590 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Regels van de bevestigingstechniek voor gasinstallatie | DVGW-TRGI 2008, punt 5.3.7 |
Regels van de bevestigingstechniek voor gasinstallatie | DVFG-TRF 2012, punt 7.3.6 |
Goedkeuring van persfittingen voor gebruik met koperbuizen | DVGW G 5614 |
Goedkeuring van persfittingen voor gebruik met koperbuizen | DIN EN 1057 |
Goedkeuring van persfittingen voor gebruik met koperbuizen | DVGW-Arbeitsblatt GW 392 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Corrosiebeschermingsmaatregelen (achteraf) voor installatie in de grond | DIN 30672 |
Corrosiebeschermingsmaatregelen voor buitenleidingen | DVGW-TRGI 2008, punt 5.2.7.1 |
Corrosiebeschermingsmaatregelen voor binnenleidingen | DVGW-TRGI 2008, punt 5.2.7.2 |
Corrosiebeschermingsmaatregelen voor buitenleidingen | DVFG-TRF 2012, punt 7.2.7.1 |
Corrosiebeschermingsmaatregelen voor binnenleidingen | DVFG-TRF 2012, punt 7.2.7.2 |
Bovenaards geïnstalleerde buisleidingen in uitsparingen in ruwe vloer of egalisatielaag | DVGW-TRGI 2008, punt 5.3.7.8.4 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Eisen aan de opslag van materiaal | DIN EN 806‑4, hoofdstuk 4.2 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Algemene montageregels voor gasinstallaties | DVGW-TRGI 2008, punt 5.3.7 |
Algemene montageregels voor gasinstallaties | DVFG-TRF 2012, punt 7.3.6 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Dichtheidscontrole voor gasinstallaties | DVGW-TRGI 2008, punt 5.6 |
Controle en eerste ingebruikname van een vloeibaar-gasinstallatie | DVFG-TRF 2012, punt 8 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Waarborgen en behouden van de bedrijfszekere toestand van gasinstallaties | DVGW-TRGI 2008, bijlage 5c |
Stem het gebruik van het systeem voor andere dan de beschreven toepassingen en media met de Viega Technical Support af.
Deze kan o.m. op de volgende gebieden worden gebruikt:
Gasinstallaties
Overeenkomstig de geldende normen en regelgevingen, zie hiervoor Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen .
Vloeibaar-gasinstallaties
Overeenkomstig de geldende normen en regelgevingen, zie hiervoor Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen .
Stookolieleidingen
Dieselbrandstofleidingen
Persluchtinstallaties
Voor de planning, uitvoering, wijziging en werking van gasinstallaties moeten de geldende richtlijnen in acht worden genomen, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen .
Het gebruik is in de hierna beschreven gasinstallaties mogelijk:
Gasinstallaties
Lagedrukbereik ≤ 100 hPa (100 mbar)
Gemiddeld drukgebied van 100 hPa (100 mbar) t/m 0,1 MPa (1 bar)
Industriële, commerciële en procestechnische installaties met de overeenkomstige DVGW-bepalingen en technische regels
Vloeibaar-gasinstallaties
met vloeibaargastank in het gemiddelde drukbereik na het drukregelventiel, 1e stand op vloeibaargastank > 100 hPa (100 mbar) tot een toelaatbare bedrijfsdruk van 0,5 MPa (5 bar)
Met vloeibaargastank in lagedrukbereik ≤ 100 hPa (100 mbar) na het drukregelventiel, 2e stand
met drukvat voor vloeibaar gas (vloeibaar-gasflessen) < 16 kg
na het drukregelventiel voor kleine flessen
met vloeibaargastank (vloeibaar-gasflessen) ≥ 16 kg
na het drukregelventiel voor grote flessen
Voor vloeibaar-gasinstallaties in bereiken met eis voor hogere thermische belastbaarheid (HTB) met een gebruiksdruk van de systeemstopkraan > 0,1 MPa (1 bar) moet het Sanpress Inox G-systeem worden toegepast.
Het systeem is o.a. geschikt voor de volgende media:
Geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit de paragraaf: media .
Gassen
Vloeibare gassen alleen in gasvormige toestand voor huishoudelijk en commercieel gebruikt
Stookolie
Dieselbrandstof
Perslucht
Het buisleidingssysteem bestaat uit persfittingen voor koperbuizen en het bijbehorende persgereedschap.
De systeemcomponenten zijn beschikbaar in de volgende afmetingen: d 12 / 15 / 18 / 22 / 28 / 35 / 42 / 54.
Profipress G-persfittingen zijn met de volgende koperbuizen getest en toegelaten, zie Normen en regelgevingen :
Dunnere wanddiktes dan aangegeven zijn niet toegestaan.
d x s [mm] |
---|
12 x 0,8 |
12 x 1,0 |
15 x 1,0 |
18 x 1,0 |
22 x 1,0 |
28 x 1,0 |
28 x 1,5 |
35 x 1,2 |
35 x 1,5 |
42 x 1,2 |
42 x 1,5 |
54 x 1,5 |
54 x 2,0 |
Volume per meter buis[l/m] | Buisgewicht [kg/m] |
---|---|
0,09 | 0,25 |
0,08 | 0,31 |
0,13 | 0,39 |
0,20 | 0,48 |
0,31 | 0,59 |
0,53 | 0,76 |
0,49 | 1,11 |
0,84 | 1,13 |
0,80 | 1,41 |
1,23 | 1,37 |
1,20 | 1,70 |
2,04 | 2,20 |
1,96 | 2,91 |
Neem de algemene regels van de bevestigingstechniek in acht:
Voor gasinstallaties, zie Normen en regelgevingen .
Bevestiging alleen aan componenten met voldoende stabiliteit.
Gasleidingen mogen niet aan andere leidingen worden bevestigd of als drager voor andere leidingen dienen.
In combinatie met niet-brandbare buisbeugels (bijv. metalen buisbeugels) kan het systeem met in de handel verkrijgbare kunststofpluggen worden bevestigd.
Bij gasleidingen de volgende bevestigingsafstanden voor horizontaal geïnstalleerde leidingen aanhouden:
d [mm] | Bevestigingsafstand van de buisbeugels [m] |
---|---|
12,0 | 1,25 |
15,0 | 1,25 |
18,0 | 1,50 |
22,0 | 2,00 |
28,0 | 2,25 |
35,0 | 2,75 |
42,0 | 3,00 |
54,0 | 3,50 |
Persfittingen worden in talrijke bouwvormen aangeboden. Een overzicht van bij het systeem passende persfittingen vindt u in de catalogus.
De persfittingen in het Profipress G-systeem bestaan uit de volgende materialen:
Koper
Brons
De persfittingen hebben een rondom lopende inkeping waarin de dichting ligt. Bij het persen wordt de fitting voor en achter de inkeping vervormd en onlosmakelijk met de buis verbonden. De dichting wordt bij het persen niet vervormd.
Viega persfittingen beschikken over het SC‑Contur. Het SC‑Contur is een door de DVGW gecertificeerde veiligheidstechniek en zorgt ervoor dat de fitting in ongeperste toestand gegarandeerd ondicht is. Per ongeluk niet geperste verbindingen vallen daarom op bij de dichtheidscontrole.
Viega garandeert dat niet geperste verbindingen tijdens de dichtheidscontrole zichtbaar worden:
bij de droge dichtheidscontrole in het drukbereik van 22 hPa–0,3 MPa (22 mbar–3,0 bar)
De persfittingen zijn in de fabriek uitgerust met gele HNBR-dichtingen.
Toepassing |
---|
Bedrijfstemperatuur |
Bedrijfsdruk |
Gasinstallatie | Vloeibaar-gasinstallatie | Stookolie- en dieselbrandstofleidingen |
---|---|---|
-20 °C tot +70 °C | -20 °C tot +70 °C | ≤ 40 °C |
≤ 0,5 MPa (5 bar) (MOP 5) ≤ 0,1 MPa (1 bar) (HTB / GT1)2) | ≤ 0,5 MPa (5 bar) (MOP 5)1) ≤ 0,1 MPa (1 bar) (HTB / GT1)2) | ≤ 0,5 MPa (5 bar) |
1) | De maximale druk komt overeen met de gebruiksdruk van de systeemstopkraan in het drukregelventiel. |
2) | GT1: bedrijfsdruk bij HTB-eis 650 °C / 30 min max. 0,1 MPa (1 bar) |
De persfittingen zijn met een gekleurde stip gemarkeerd. Deze geeft de SC‑Contur aan, waarbij het testmedium eruit loopt als een verbinding per ongeluk niet is geperst.
De persfittingen zijn als volgt gekenmerkt:
gele stip en gele rechthoek voor gas
Gas voor gasleidingen
MOP5 voor maximale bedrijfsdruk 0,5 MPa (5 bar)
GT1 voor bedrijfsdruk bij HTB-eis 0,1 MPa (1 bar)
ATG voor goedkeuring in Frankrijk
Gastec voor goedkeuring in Nederland
T2 voor goedkeuring in Polen
DVGW
KIWA
Afhankelijk van de toepassing moet rekening worden gehouden met maatregelen voor corrosiebescherming. Er wordt onderscheid gemaakt tussen buitenleidingen (in de aarde of open geïnstalleerde buitenleidingen) en binnenleidingen.
Voor informatie over het toepassingsgebied, zie ook Toepassingen .
Bij de corrosiebescherming moeten de geldende richtlijnen in acht worden genomen, zie Regelgeving uit de paragraaf: corrosie .
Voor open geïnstalleerde leidingen en armaturen in ruimtes is normaal gesproken geen uitwendige corrosiebescherming nodig.
In de volgende gevallen bestaan uitzonderingen:
Er bestaat contact met agressieve bouwstoffen zoals nitriet- of ammoniakhoudend materiaal.
in agressieve omgeving
In uitsparingen binnen ruwe vloeren of de egalisatie-chape moeten worden behandeld als in de aarde geïnstalleerde buitenleidingen, zie Regelgeving uit de paragraaf: corrosie .
Bij het transport van buizen moet op het volgende worden gelet:
Buizen niet over laadranden trekken. Het oppervlak zou beschadigd kunnen worden.
Buizen bij het transport beveiligen. Door het wegglijden zouden de buizen kunnen buigen.
Beschermkappen aan de buiseinden niet beschadigen en pas direct voor de montage verwijderen. Beschadigde buiseinden mogen niet meer worden geperst.
Aanvullend de gegevens van de buizenfabrikant in acht nemen.
Bij de opslag de eisen van de geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: opslag :
Componenten schoon en droog bewaren.
Componenten niet direct op de vloer opslaan.
Minstens drie oplegpunten creëren voor het opslaan van buizen.
Verschillende buizenmaten indien mogelijk gescheiden bewaren.
Wanneer de gescheiden opslag niet mogelijk is, kleine maten op grote maten opslaan.
Aanvullend de gegevens van de buizenfabrikant in acht nemen.
Door transport en opslag kunnen systeemcomponenten evt. worden beschadigd.
Alle onderdelen controleren.
Beschadigde componenten vervangen.
Beschadigde componenten niet repareren.
Vervuilde componenten mogen niet worden geïnstalleerd.
Het systeem is geschikt voor in de aarde geïnstalleerde aansluitleidingen voor gasapparaten die in de open lucht worden gebruikt. Bij in de aarde geïnstalleerde vloeibaar-gasinstallaties zijn persfittingen niet toegestaan.
Voor gasinstallaties de geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: montageaanwijzingen .
Actieve en eventueel passieve beschermingsmaatregelen zijn noodzakelijk om een gasinstallatie tegen ingrepen van onbevoegden te beschermen. zie Regelgeving uit de paragraaf: montageaanwijzingen .
Actieve beschermingsmaatregelen moeten principieel worden toegepast.
Passieve beschermingsmaatregelen moeten afhankelijk van de installatie worden geselecteerd en toegepast.
Voor de installatie van gasleidingen gelden o.a. de volgende voorwaarden:
Gasleidingen open liggend met afstand tot de bouwstructuur, ingebouwd zonder holle ruimten of in geventileerde kanalen/schachten installeren.
Gasleidingen met bedrijfsdrukken > 100 hPa (100 mbar) niet bepleisteren.
Gasleidingen zodanig rangschikken dat vocht en druppel- en condens van andere leidingen en componenten er niet op kunnen inwerken.
Gasleidingen niet in chape installeren.
Afsluitvoorzieningen en losmaakbare verbindingen moeten gemakkelijk toegankelijk zijn.
Eisen aan bepleisterde installaties:
Spanningvrij leggen.
Corrosiebescherming aanbrengen.
Geen losmaakbare verbindingen (schroefverbindingen) gebruiken.
Koperbuizen niet samen met nitriet- of ammoniumhoudende stoffen gebruiken.
Doorlopende gasleidingen zonder verbindingen mogen voor de aansluiting van een gasapparaat of een gasstekkeraansluiting, in holle ruimten (voorwandconstructies) worden gelegd.
Een ventilatie is niet vereist.
Belangrijke aanwijzing
Dichtingen in persfittingen zijn met de materiaalspecifieke eigenschappen op de betreffende media resp. toepassingen van de buisleidingssystemen afgestemd en in het algemeen alleen daarvoor gecertificeerd.
De vervanging van een dichting is principieel toegestaan. De dichting moet door een dichting van hetzelfde materiaal worden vervangen Dichtingen . Het gebruik van andere dichtingen is niet toegestaan.
Wanneer de dichting in de persfitting duidelijk beschadigd is , moet het door een Viega reservedichting worden vervangen.
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
20 | 20 | 20 | 25 | 25 | 30 | 45 | 50 |
50 | 50 | 55 | 60 | 70 | 85 | 100 | 115 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 |
---|---|---|---|---|---|
25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 |
55 | 60 | 60 | 65 | 65 | 65 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
40 | 40 | 45 | 45 | 50 | 55 | 60 | 65 |
45 | 50 | 55 | 60 | 70 | 75 | 85 | 90 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
25 | 25 | 25 | 30 | 30 | 50 | 50 | 55 |
65 | 65 | 75 | 80 | 85 | 95 | 115 | 140 |
40 | 40 | 40 | 40 | 50 | 50 | 70 | 80 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 |
---|---|---|---|---|---|
30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 |
70 | 70 | 70 | 75 | 80 | 80 |
40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
40 | 40 | 45 | 45 | 50 | 55 | 60 | 65 |
45 | 50 | 55 | 60 | 70 | 75 | 85 | 90 |
35 | 35 | 40 | 40 | 45 | 50 | 55 | 65 |
Persmachine |
---|
PT1 |
Type 2 (PT2) |
Type PT3-EH |
Type PT3-AH |
Pressgun 4E / 4B |
Pressgun 5 |
Picco / Pressgun Picco |
amin [mm] |
---|
45 |
50 |
35 |
Ondichte persverbindingen door te korte buizen
Wanneer twee persfittingen op een buis zonder afstand tegen elkaar worden geplaatst, mag de buis niet te kort zijn. Wanneer de buis bij het persen niet tot de voorziene insteekdiepte in de persfitting steekt, kan de verbinding ondicht worden.
d |
---|
12 |
15 |
18 |
22 |
28 |
35 |
42 |
54 |
amin [mm] |
---|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 |
15 |
25 |
De Z-maten vindt u op de overeenkomstige productpagina in de online-catalogus.
Voor het vervaardigen van een persverbinding is het volgende gereedschap nodig:
Buizensnijder of metaalzaag met fijne tanden
Ontbramer en gekleurde pen voor het aantekenen
Persmachine met constante perskracht
Persbek of persring met bijbehorende trekklauw passend bij de buisdiameter en met geschikt profiel
Aanbevolen Viega persmachines:
Pressgun 5
Pressgun Picco
Pressgun 4E / 4B
Picco
Type PT3-AH
Type PT3-H/EH
Type 2 (PT2)
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punten of randen voor het verwijderen van de dichting. Deze kunnen de dichting of de inkeping beschadigen.
De dichting uit de inkeping verwijderen.
Een nieuwe, onbeschadigde dichting in de inkeping plaatsen.
Controleren of de dichting zich volledig in de inkeping bevindt.
Koperbuizen met de maten d 12, 15, 18, 22 en 28 kunnen koud met in de handel verkrijgbare buiginrichtingen (radius minstens 3,5 x d) worden gebogen.
De buiseinden (a) moeten minstens 50 mm lang zijn zodat de persfittingen er correct kunnen worden opgestoken.
Ondichte persverbindingen door beschadigd materiaal!
Door beschadigde buizen of dichtingen kunnen persverbindingen ondicht worden.
Let op de volgende aanwijzingen om beschadigingen aan buizen en dichtingen te voorkomen:
Gebruik voor het inkorten geen slijpschijven (haakse slijper) of snijbranders.
Gebruik geen vetten en oliën (bijv. snijolie).
Voor informatie over gereedschap, zie ook Noodzakelijk gereedschap .
De buis met een buissnijder of een metaalzaag met fijne tanden doorzagen.
Daarbij groeven op het buisoppervlak voorkomen.
De buiseinden moeten na het inkorten aan binnen- en buitenkant zorgvuldig worden ontbraamd.
Door het ontbramen wordt vermeden dat de dichting wordt beschadigd of de persfitting bij de montage kantelt. Er wordt aanbevolen een ontbramer (model 2292.2) te gebruiken.
Beschadiging door verkeerd gereedschap!
Gebruik geen slijpschijven en dergelijk gereedschap voor het ontbramen. De buizen kunnen daardoor worden beschadigd.
De buis van binnen en buiten ontbramen.
Vereisten:
Het buiseinde is niet verbogen of beschadigd.
De buis is ontbraamd.
In de persfitting bevindt zich de juiste dichting.
HNBR = geel
De dichting is onbeschadigd.
De dichting bevindt zich volledig in de inkeping.
De persfitting tot de aanslag op de buis schuiven.
De insteekdiepte markeren.
De persbek in de persmachine plaatsen en de bevestigingsbout erin schuiven totdat deze vergrendelt.
Neem de handleiding van het persgereedschap in acht.
De persbek open en in een rechte hoek op de fitting plaatsen.
De insteekdiepte aan de hand van de markering controleren.
Controleren of de persbek in het midden op de inkeping van de persfitting zit.
De persing uitvoeren.
De persbek openen en verwijderen.
De verbinding is geperst.
Vóór de inbedrijfstelling moet de installateur een dichtheidscontrole uitvoeren.
Deze controle op de voltooide, maar niet afgedekte installatie uitvoeren.
De geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Het resultaat documenteren.
Gasinstallaties moeten één maal per jaar een visuele controle ondergaan, bijv. door de exploitant.
Werking en dichtheid moeten iedere twaalf jaar door een contractueel installatiebedrijf worden gecontroleerd.
Om de bedrijfszekere toestand te waarborgen en te behouden, moeten de gasinstallaties volgens de voorschriften worden toegepast en in stand worden gehouden, zie Regelgeving uit de paragraaf: onderhoud .
Product en verpakking scheiden in de verschillende materiaalgroepen (bijv. papier, metalen, kunststoffen of non-ferrometalen) en volgens de nationaal geldende wetgeving afvoeren.